Kerkeraadsvergadering gehouden den 6de april 1792.
Alle leden des kerkeraads vertegenwoordig.
De predikant deedt de vergadering beright dat, hij geadviseerd met Pieter van Cleef ouderling,op den 22 januari ,na vooraf gaande ,nadere informatie,zig vervoegd hadde ten huize van Cornelis Vink.

En hem onder het oog brengende dat, hij verkeerdelijk had gehandeld met zijn huis te laten gebruiken tot het doen van oefeningen,buiten kennis en, toestemming der kerkeraad.Waarop gemelde Cornelis Vink verklaarde dat niet te hebben geweten,dat hij daar kwaalijk handelde,en dat hij voor dit onderricht bedankte,met de belofte,dat het nimmer wederom gebeuren zou.
De vergadering begreep dat men het voor het tegenwoordige daarbij zou laten berusten,en verder afwaghten wat er te deezen aanzien plaats mogt hebben. Ook gaf de predikant beright,dat de huisbezoeken zeer wel was afgelopen,en daar omtrent aan de vergadering niets bijzonders had te communiceren,dan alleen met betrekking tot Arij Haagenaar,die door de predikant gevraagd zijnde,of daar hij wist,dar s’Heeren Heilig Avondmaalwederom onder ons stont gevierd te worden,en hij daaromtrend eenige gemoedelijke bedenkingen voor zig zelve had. Deze vraag met een wedervraag beantwoorde,of wij predikanten en de ouderling Goossen van Eck naamlijk kwaamen uit vrienschap ,dan onder den schijn van vriendschap?
Waarop ik hem vroeg,wat reden hij had om ons zulk een vraag te doen?Raazende hierop in zeer ongeschikte ,en zeer beledigende woorden tegen ons,en vooral tegen mij ,in de tegenwoordigheijd van zijn meid,waarop ik hem zeide: zijn redeneringen niet te begrijpen,en dat hij zeer confuus was,en dat ik wederom zijn redenering niet begreep,wordende het eerst ook door hem zelve toegestemd,dog gaf over het laatste zijn verwondering te kennen. Ik las hem vervolgens,daar hij begerig was te weten ,welke redenen het waren ,waarom ik enige reserven tegen hem behield in voorgaande vergaderingen,het stuk voor,gaande vervolgens,zonder ons in eenige discussie met hem in te laten,alzoo hij ons alle vermaning geheel onvatbaar ,en ongeschikt voorkwam.Terwijl hij copy van het hem voorgelezene begeerde.
Waarop ik antwoorde zijne begeerte aan den kerkeraad te zullen voorstellen.De broeders bedankten de predikant voor dit beright,en geven te gelijk met leedwezen te kennen over het gedrag dat Arij Haagenaar hield,en dat als nog dezelfde geest ,welke voorheen over hem heerste,bij hem was. Zijnde eenparig van oordeel,om bij voorkomende en opzettelijke daartoe gemaakte gelegenheden hem Atij Haagenaar daarover te onderhouden,en dus te beproeven of men langs de weg van vriendelijke middelen tegen hem te gebruiken,waartoe men nogthans niet ,dan ongaarne zoude komen,oordelende de broeders,dat ook de dominee door en eenparige verklaringen van twee op elkaar volgende kerkeraden tegen de beledigende gezegdens van deeze man genoegzaam was.
Terwijl zij ook thans geen de minste zwaarigheid maken,om hem bij deeze het getuigenis te geven,dat hij zig in alle opzigte als een getrouw herder en leeraar gedraagt.En wat betreft de copy door Arij Haagenaar gevraagd,daaromtrend waren de broeders meede eenparig van gevoelen,dat dezevde aan hem zoude gegeven worden,bezorgende een zegel en, mits betalende hetgeen daarvoor staat.De predikant verklaarde in deeze vooralsnog van zijne mede broeders volkomen genoegen te nemen,wensende hartelijk dat dezelve een gelukkige uitslag hebben moght.Voorts is deeze vergadering,gelijk ze met den gebeden begonnen was, met dankzegging aan God gescheiden .Chr. Diemont v.d.m.
Ook staat vermeld de mensen welke hun geloof hebben beleden,en tot lidmaten der gemeente zijn aangenomen.Aartje, huisvrouw van Leendert Reine.Annigje, huisvrouw van Aart de Zeeuw.En Dirkje Verschoor..
Een memorie wordt hier aangetekend, dat op 15 april door de broeders ouderlingen Pieter van Cleef en Goozen van Ek aan hun mede kerkeraadsleden raport gedaan is,van een door hun op den 12de ,daar te vooren gehouden conferentie met Arij Haagenaar.Lidmaat dezer gemeente,over zijn houding jegens den dominee,om te beproeven of men hem tot inkeer en schuldbekentenis zoude brengen,dog te vergeefs,blijvende hij niet alleen bij zijn gezegdens,maar ook te gelijk vorderende,dat zoo hij den dominee over eene of andere onbedaghtzaamheijd ,en onvoorzightige uitdrukking verschoning vraagt,de dominee zulks ook van zijn kant aan hem doen zal. Hetgeen wij ouderlingen met ondertekening bevestigen 22 april 1792.
Wij hopen weer volgende keer verder te gaan met de akte van 31 mei 1792.Daar komen weer andere zaken in voor. Maar van Haagenaar zijn wij nog niet vanaf,en daar over zal ik u ook volgende keer bij leven en welzijn meer laten lezen. Het zijn nare dingen als zulke dingen plaats vinden in een gemeente.
Daan Overduin.