Wij beginnen bij de vergadering van 13 september 1792.
Afwezig is broeder van Ek ,wegens ziekte.Verder zijn allen aanwezig. Broeder van Cleef heeft de volgende mededeling: Op 31 augustus hebben hij,en broeder van Ek hun missie niet kunnen volbrengen. De schoolmeester was door de kerkenraad naar Arij Hagenaar gezonden,deze moest vernemen of Hagenaar hun konde opwaghten.

Maar deze man laat weten dat hij niet tehuis is.Hij zal wel laten weten aan de schoolmeester wanneer het hem zal uitkomen. Maar op 2 september is het weer het zelfde liedje.Maar hij hoopte aanstaande dinsdag avond ,wanneer zij ook hunne censure naamlijk volbraght hadden. Verder wil hij een copy hebben,waar hij steeds om moet vragen. Maar men wil hem steeds een copy geven,er is geen weigering van kerkenraads zijde. Maar Hagenaar moet dit wel betalen.Verder brengt Pieter van Cleef ter sprake dat, Hagenaar voorleden vrijdag 7 september bij hem was gekomen e,n gevraagd hadde ,of zij ,zijn versoek al in de kerkenraad gebraght hadden .
Hierop was het antwoord:neen. Wijl de dominee van huis geweest is,dat Arij Hagenaar verder gezegd hadde dat het hem wonderlijk voorkwam dat men nu een zegel moest hebben. Daar voor enige tijd een copy zonder zegel gegeven is. En zo kan men eindeloos doorgaan. De broeders worden hartelijk bedankt voor hun missie. Alle de broeders geven vriendelijke dankbetuigingen voor de veelvuldige moeite,welke zij zich in de zaak tussen hem(dominee) en Hagenaar gegeven hadden.
En dat zij ,door Gods genade gesterkt moghten worden in hun post,en dezelve vol vlijt mogen doen. Wanneer zij ook vertrouwde konden,dat de Heere met hun zoude wesen. Ingevolge de woorden waarmede hij hunne dienst ingezegend hadde. De vergadering wijst eenparig het verzoek van een copy van de hand als hij niet wil betalen voor een zegel. En dan blijkt dat broeder Hagenaar buiten heeft gestaan, want hij wordt binnen geroepen .Men geeft een verslag van deze vergadering aan hem door. Daarin gaat het over het zegel, en over de censure.Het antwoord van Hagenaar met betrekking van het copy is ,dat hij daarom nog bleef versoeken,en ten aanzien der onderwerping aan de kerkelijke censure, dat hij daarop niet stellig antwoorden wilde.
Weer wordt Hagenaar naar buiten gestuurs,en de preses geeft te kennen,dat zijn eer een goede naam door den kerkenraad gehandhaaft blijft, ziende tegen de leugens en lasteringen van deeze man, nu ook niet onverschillig mogt zijn, omtrent de eer en goede naam zijner gemeente. Alhoewel hij hartelijk had gewenst dat, een nederig en berouw hebbend gedrag van verdere procedures konde afzien. Dat gelijk hij Arij Hagenaar hem op het verregaanst beledigd had,en zijne gemeente,ten minste van veele leden derzelve,vooral niet minder waren,door dezelve meineedigheid te beschuldigen.Een zaak welke hij van belang achte,dat ze nu hoe eerder hoe beter onder handen moet worden genomen.Er wordt nog verder over doorgesproken.
Men zal Hagenaar nog 14 dagen de tijd geven,maar beslist niet langer,als wanneer een schriftelijk verantwoording tot bewijs van zijn gezegdens.Arij Hagenaar mag weer binnen komen,en men deelt hem het besluit v.d. kerkenraad mede. Maar het is ook nu weer dweilen met de kraan open.Weer het copy,en geen betaling enz. Maar er komt toch verandering. Want voordat Hagenaar vertrekt ,haalt de man een zegel uit zijn zak,en leg deze neer op den lesenaar,zonder het wederom te willen neemen.
De schoolmeester wordt versoght om het zegel ,met al de andere papieren straks te willen pakken,en het te bewaren totdat iemand bij hem kwam,die het zig eigende.Men dacht dat Hagenaar al heen gegaan was, maar hij komt nog weer terug om te zeggen dat hij geprotesteerd en geappeleerd tot de classis van Zuih-Holland.Verzoekende dat dit protest en appel wierd aangetekend. Men besluit om broeder van Ek dit alles te communiseren,en zo hij er mee instemt,ook zal ondertekenen. Daarna wordt ook deze vergadering met dankzegging tot God besloten .
Een volgende keer D.V. gaan we maar weer verder,en laten wij een verslag lezen van de vergadering van 14 october 1792.
Daan Overduin.